Veenendaal – Spassky’s (193 km enkele reis): 3½ – 4½

17 december 2022
Veenendaal – Spassky’s (193 km enkele reis): 3½ – 4½

Je moet er wat voor over hebben als je in de 2e klasse speelt. Vroeg uit de veren en op pad naar de plek waar Dries zijn schaakloopbaan begon, VSV in Veenendaal. Hoewel het voor Dries een ‘thuiswedstrijd’ zou zijn geweest, was hij er helaas niet bij. Echter, op geen enkele wijze ontkomen we aan de invloedsfeer van dhr. Koster. Zelfs bij het oprijden van het parkeerterrein bij de speelzaal wisten we dat hij nabij was.

De ‘vlotte’ aanvangstijd van 12 uur vroeg overigens wel om uitleg van de sympathieke teamleider Offringa:

Offringa: “Vorig jaar moesten wij een keer om 12 uur uitspelen en dat beviel zo goed, dat we dachten: dat gaan wij ook doen.”
Henk van P.: “Speelden teams helemaal uit Groningen geen rol in de overwegingen?”
Offringa: “Eh….nee niet echt””
Roelof: “Zo heeft Van Gaal dus ook Messi geprikkeld: dat tijdstip van 12 uur motiveerde ons vanmiddag tot het uiterste.”

 

En gemotiveerd waren we zeker en dat was nodig. De rating van de tegenstander was gemiddeld 100 punten hoger en op sommige borden zelfs aanzienlijk (300+). Als incidentele invaller moet ik echter wel opmerken dat de ontwikkeling van onszelf de laatste jaren in een stroomversnelling zit. Niet alleen het aantal wat de pensioenleeftijd bereikt, maar vooral de speelsterkte en serieuze benadering. Gecombineerd met een aanstekelijk plezier in het spel en samenzijn, maakt ons tot een geduchte tegenstander. Het analyseren tijdens het eten ’s avonds is simpelweg een genoegen en voorrecht met spelers die het spel echt begrijpen en die je prikkelen eens op een andere manier naar de stelling te kijken.

De wedstrijd zelf:
Bord 1:Op het eerste bord speelde Michael met wit een partij met daarna een rustig vervolg. De eerste 6 zetten vielen niet tegen en werden er partijen gevolgd van spelers van vergelijkbaar niveau: Tal, Fischer. Twee zetten later was het niveau al wat gedaald en betrof het vooral nog analyses van het kaliber Tiviakov en Ligterink. Het gaf in ieder geval aan dat hij zich redelijk had voorbereid op de partij. Het is tevens de reden niet direct zijn analyses van de opening in dit verslag op te nemen en daarmee wereldkundig te maken. Ze zijn wel interessant en mogelijk input voor één van de interne analyse-avonden.

Dus meteen door naar een essentieel moment van de partij, na de lange (wellicht wat optimistische) lange rokade van zwart. Michael kon snel de druk op de half open d-lijn realiseren en in combinatie met de koning op c8, stond het op zet 15. Na Pf6 van zwart als volgt:

Riemens – Offringa; stelling na 16.;Pf6.

Iedereen zou zonder lang nadenken 16.Tfd1 spelen, en dat gebeurde hier ook. Al had Michael al even gedacht over de optie Pd5. Maar die kon toch ook een zet later, zoals gebeurde. Echter, meteen paard Pd5 is beter. Na wat geruil op d5 volgt Tc3 waarna de loper gepend wordt. Slaan zorgt er vervolgens voor dat de zwarte koning een versplinterd setje pionnen als dekking krijgt en de torens van wit erg actief zijn. Nu volgde eerst Lc6 van zwart en kreeg de zwarte koning de kans weg te lopen via d7. Rolf merkte nog op dat Komodo en consorten 16. Da7 prefereren, i.p.v. Pd5, met pionnenloop (a4 en b4). Maar dat is inderdaad voor ons mensen wat minder voor de hand liggend.

De druk was echter niet voorbij en wit kreeg nog een kans op aanzienlijk voordeel. Stelling na 24.;Tg6.

De zwarte koning staat in het midden, alle witte stukken actief, de c-pion die op termijn wat extra’s kan brengen. Wel onder de voorwaarde dat die koning er blijft staan. 26. De4 was aangewezen met een heel lastige opgave voor zwart. Na 26.Dd5 dekte de zwarte koning heel graag f7 (26… Ke7) op weg naar een veilig heenkomen achter de pionnen. Daarna was alle ‘swung’ uit de stelling alsook de energie bij Michael. Na een paar zetten werd het uiteindelijk remise.

 

 

 

Bord 2: Joop had op bord 2 als een van de eersten klaar kunnen zijn. Een stelling met op zet 8.h4. Het zal ongetwijfeld met een bepaalde gedachte zijn gespeeld, al is die tot op heden nog niet duidelijk geworden (anders dan voor Joop die de pion uiteindelijk gewoon sloeg).

De stelling was echter redelijk complex en Joop moest op zijn tellen passen, of zoals hij het zelf zei: “Ik moest echt actief blijven spelen, want ik heb gewoon minder ruimte”.

Stelling na 16.;Lb4 van Joop.

Van den Dikkenberg – Houtman

Joop hoopte hier op Tfd1, maar zag dat zijn idee uiteindelijk niet goed zou uitpakken. “Hier speelde ik i.p.v. Pxf4 16…Lb4 met het idee 17.Tfd1 Pxf4 18.Dxf4 0-0-0 met interessant spel. Maar ik had niet ver genoeg doorgerekend, want na 17.Pxc4 Pxf4 18.Dxf4 faalt Lxc4. Na 18.Tfd1Ld5 19.Lxd5 cxd5 20.Dxb4 staat wit uitstekend.”

 

 

 

De afwikkeling kostte Joop de pion op c6 waarna wit de pion op a7 meenam terwijl zwart op h4 sloeg. Wat er daarna gebeurde vraagt meer om psychologische verklaringen dan om schaaktechnische. Wit heeft zijn loper teruggehaald naar f3 (met tempo door de dame op h5 aan te vallen). De stelling is de volgende na 26.Df5.

Wit heeft mooie a en b pionnen die klaar staan om op te stomen. De toren op d2 kan wat rillingen veroorzaken, maar dat moet dan vooral komen door de zithouding van Joop of de temperatuur in de speelzaal. I.p.v. a4 of b4 volgt 27.Tad1 Txb2 28.Dxc7 Txa2… en remise. Dit is echt broddelwerk voor iemand aan bord 2 van de 2de klasse.

Tot overmaat van ramp beoordeeld de witspeler op dat moment vervolgens dat remise toch niet helemaal past bij de tussenstand en speelt nog een hele middag door.

 

 

In ieder geval had Joop een klein momentje toen de witspeler in tijdnood zijn koning per ongeluk omver caramboleerde, door op te merken: “Dat komt straks pas.”

Bord 3: Henk speelde tegen een van de tegenstanders van 2300+ en speelde het eigenlijk lange tijd heel solide tegen een verdediging met direct ruil op c3 van de fianchetto loper. Via de open f-lijn werden de meeste stukken geruild. Stelling na zet 28 van zwart:

Putski – Bekker. De witte loper op c1 had weinig leven met de zwarte opstelling van h6 en g5. Met h4 (zet 29) had Henk ook deze kunnen activeren en meer tegenspel kunnen krijgen. Henk speelde 29.Pg2 waarna Dg4 30.Dxg4 en Pe3 31.Pxe3 volgde met verdere ruil.Toen de loper als enige stuk over bleef tegen een flexibel paard bij zwart, was allereerst de witte dubbelpion op de c4 lijn het slachtoffer, waarna de meerderheid op de damevleugel niet meer te stoppen was. Een goede tegenstander die het net iets beter doorzag.

 

 

Bord 4: De eerste die mij breed lachend verwelkomde was Menno, die de keuze had gekregen: een lager bord met het verzoek dan wel te winnen of een sterke tegenstander die dan in ieder geval in bedwang moest worden gehouden. Het eerste doet hij al op iedere clubavond in Bedum en is voor hem niet echt een uitdaging. De keuze was daarom snel gemaakt.

Gefocust op het vooral blokkeren en dus kopiëren van de eerste zetten van zijn tegenstander. Vanuit wit bezien, wel wat opmerkelijk om de witte loper op g2 in eerste instantie met e4 vervolgens direct te blokkeren. De doorbraak met d4 werd daarom de essentie van het spel. Wit wachtte echter net wat te lang, waardoor Menno met de manoeuvre: Pf6-e8-c7-d4 een paard op het veld posteerde die er (ondanks de ruil) van een stel paarden, nooit meer weg zou gaan.

Kampman – Van ‘t Veld

Toen 15… Lh3 ook de laatste (mogelijk toekomstige lastige loper) ruilde (slaan kan niet vanwege Pf3), was de meeste energie wel uit de stelling. Menno metselde met f6 de stelling verder dicht, opende de e-lijn en zette een dame op e5. Remise was het logische resultaat in de saaiste pot van de dag (sorry Menno).

 

 

 

 

Bord 5: De partij van Roelof op bord 5 was een typisch geval van één verkeerde zet die een stelling meteen om zeep helpt. De partij begon zoals ik Roelof ken, met wit een solide opzet en rustige opbouw. De provocerende pressing had Van Gaal wellicht opgedaan bij het bestuderen van zijn partijen. Zelfs zijn mail van de volgende dag met zijn partij is duidelijk in zijn strategie: “Misschien moeten we toch vaker 5-3-2 gaan spelen of 5-4-1.” Daarom toch even een noot (puur persoonlijk) van mijn kant: het voetbal was niet om aan te zien! Spassky’s spelen volgens mij tot in de eeuwigheid 4-3-3 als het aan mij ligt. Anders worden de dineetjes na afloop wel erg saai en vooral gericht op de volgende bestelling.

Aangezien de tegenstander met zwart eenzelfde instelling had, gebeurde er weinig in een gesloten stelling. Bij de eerste de beste ‘iets actievere’ zet van Roelof (Ph4) verzwakt zwart onnodig zijn koningsstelling, waardoor het bijna een miniatuurtje is geworden.

Kroon – De Man, stelling na 13. Ph4.

In plaats van Tfe8, om de Loper naar f8 te kunnen spelen, volgde 13… g6?. Na 14. Pd5 g5; 15.Pf5 Lxf5; 16.ef5 Pxd5; 17.Lxd5 Tac8; 18.Dh5 Kg7; 19.h4 b4; 20.hg5 hg5; 21.Lg5 was het klaar. Een mooi voorbeeld van een koningsaanval, wat weer kan worden gepresenteerd aan al die schakende jongeren hij iedere week weer vol enthousiasme onder zijn hoede neemt. En voor ons een fijn snel punt halverwege de middag.

 

 

 

Bord 6: Hoe anders had het kunnen (en moeten) lopen tegen de andere 2300-plusser waartegen Maurits het opnam. Michael zijn analyse was eenvoudig na het zien van het behandelen van de witte opening van de beste man: “die vent kan niet schaken”. En het moet gezegd, Maurits speelde het meer dan overtuigend: creëerde ruimte en controle. Het leek wel of wit alleen maar wachtte op de fouten van Maurits. En die kwam eigenlijk op het moment dat de winst voor het oprapen lag.

Goudriaan – Logtmeijer. Stelling na zet 37. Pc2 van wit:

Wit staat rommelig en de pionnen staan overal en nergens. Alle stukken van Maurits staan goed, behalve het paard op h5. Pf4 betrekt het paard in het spel, dekt d5 en maakt de weg vrij voor c5 of Txf5. Zwart staat gewonnen. Er volgde: 37… Txf5 38. Pe3 Tf4?? (Tf6 stabiliseert de stelling weer) 39. Tc1!. Gemist door Maurits en opeens staan alle stukken van wit op de goede plek voor de enige verzwakking die eigenhandig is gemaakt. Nu is c6 en d5 niet meer samen op tijd te dekken. Wit won een kwaliteit en hoewel Maurits nog stug verdedigde met kansjes op remise, moest hij uiteindelijk op zet 74 de vlag strijken. Een uitstekende prestatie met zijn eigen en terechte conclusie: sterke spelers zien ook niet alles.

 

De tip, waar hij achteraf natuurlijk niet meer aan heeft…. Iets meer rust en bij simpele zetten wat minder tijd verbruiken had in dit geval een mooie (en dan ook verdiende) zege opgeleverd!

Bord 7: Evert had zich wat meer ‘teruggetrokken’, zowel richting een lager bord en tevens diep in zijn banaan-gele winterjas. Al stak die wel een beetje af bij de bananen zelf die hij uitdeelde, aangezien het merendeel ervan voornamelijk nog groen waren. Als bijna pensionado, die op de een of andere manier vanaf zijn 45ste  niet verder lijkt te verouderen, speelde hij zijn vertrouwde spel. Op het ongebruikelijke antwoord van zwart, volgde een voor de echte voorbereiders onder ons de tenenkrommende maar altijd even eerlijke en aimabele conclusie van Evert: “Ik weiger al 40 jaar om deze opening te bestuderen, dus wist eigenlijk niet meteen wat te doen en speelde daarom maar een scherpe variant.”

De partij zelf verliep desondanks uiterst interessant, met een totaal onduidelijke stelling, anders gezegd: beide spelers vonden hun eigen stelling te prefereren. Evert zijn h en g pionnen liepen door naar h5 en g5, de f5-pion negerend. Ruil van dame en zwart-veldige loper maakte veld f4 vrij voor een paard die diep de stelling van zwart binnenkeek. Omdat beide allebei alleen actief konden zijn op de damevleugel, rukten pionnen op en belande een witte pion via uitruil op e6.

Janse – Du Chatinier. Stelling na 20. Pf4 van wit.

Zwart probeert de stelling te openen en speelt 21… bc4x. Na 22.de6x Lc6 23.Td4-Td8 24.Thd1 Pd3 24. Ld3x had zwart eerst op d4 de torens moeten ruilen i.p.v. direct  het stuk terugslaan met cd3x. Nu kreeg wit na Tc4 de c-lijn en was het opeens snel gebeurd.

 

 

 

 

Stelling na 27…Tb8.

De dreiging op c6/c7 is duidelijk, maar Evert zag een mogelijke wending die, indien zwart in tijdsnood toehapt, het makkelijker zou maken ten opzichte van varianten met toren die op b2 binnenkomt. I.p.v. Txc6 volgde daarom:  28. b3 Tb6, 29.g6! hxg6 (goed gegokt…) 30.Pxg6 Txe6 31.Txc6 Tbxc6 32. Txc6 Txc6 33. Pe7+, met een vol stuk meer. De zwarte a-pion werd snel opgeslokt en met de zwarte koning aan de andere kant van het bord was het klaar.

 

 

 

Bord 8: Het was weer even wennen een echte partij te spelen. Als enige Spassk die ‘om de hoek woont’ kwam ik wel meteen te laat, dus het was prettig dat ik met zwart een gambiet kon spelen. De patronen van de opening zijn duidelijk en vergeet je ook na een paar jaar niet spelen niet. Hoewel op zet 4. Dc2 volgde (nog nooit tegen gehad), kon de rest van de partij uiteindelijk een vertrouwd patroon worden gevolgd wat de reguliere structuur opleverde: torens deden hun werk en overtollige stukken werden geruild. Enige smetje was wellicht dat ik wat eerder Pfd7 had kunnen spelen om Pb6 achter de hand te houden en hiermee weer een wit paard weg van c4. Die kwam er wel en maar kon uiteindelijk toch snel worden geëlimineerd.

Eigenlijk ging het de hele partij gelijk op, waarbij wit teveel tijd verbruikte om de combinaties door te rekenen die altijd in de lucht hangen door de actieve zwarte stukken. In tijdnood ging het uiteindelijk mis voor wit op zet 33.

Gunther – Van Zon. In tijdnood speelde wit 33.Pb5. Het paard dekt weliswaar veld d4, maar Pxd2 met Lxb2 is in feite meteen het einde van de partij, die werd opgegeven op zet 46 toen een vol paard kon worden opgehaald.

 

 

 

 

Samenvattend:

  • Leuke en sympathieke tegenstander, logisch dat Dries hier heeft gespeeld
  • 2300+ blijven ook te kloppen als je rustig blijft
  • We doen het nog steeds uitstekend in de 2de klasse!
  • Het eten was prima, alleen viel het bij Roelof (de bami?) niet helemaal goed. Dat dan weer wel helaas…
  • Happy New Year!

Verslag: Edwin