Spassky’s – Caïssa Amsterdam 3, 26 november 2016

We staan er weer
Spassky’s – Caïssa 3 4.5-3.5, november 2016
verslag: Peter

“Volgende keer tegen Caissa staan we er weer” waren de voorspellende woorden van de teamcaptain direct na de blamage in Arnhem de voorgaande ronde. En we stonden er! Bijna letterlijk ook want dat we allemaal een zitplaats hadden ging niet helemaal vanzelf hoorde ik naderhand. Een proloog van Van Putten maakt een en ander duidelijk.

Proloog door de teamleider: de fabel van Sissa

Wie kent er niet de fabel over Sissa die het schaakspel uitdacht voor koning Shiram? De koning uitte zijn dankbaarheid en vreugde over deze gunst, en sprak tot Sissa: ‘Vraag mij alles wat gij verlangt.’ Sissa dacht na en sprak: ‘Dan wens ik één graankorrel op het eerste veld, twee op het tweede veld en zo steeds een verdubbeling tot het laatste veld.’ De koning vond dit maar een bescheiden wens en stemde tevreden toe, totdat zijn rentmeester hem voorrekende dat al het graan van de wereld niet voldoende was om aan het verzoek te voldoen….

Of het toeval is of niet, sindsdien hebben er altijd briljante wiskundigen geschaakt bij Sissa. Een van hen slaagde er op zaterdag 26 november jl. in om de beide teams van Staunton en Spassky’s in het instructielokaal te plaatsen, een geometrische prestatie van formaat: 32 spelers, 16 tafels!

Dat deze uitdaging door de rekenmeester was aangegaan was des te opmerkelijker, daar er op deze wijze in de meer dan drie keer zo grote bovenzaal slechts drie matches zouden plaatshebben, te weten die van Sissa I, II en III, en in het instructielokaal, nog geen 1/3 van het oppervlakte van de bovenzaal groot dus, liefst twee. Goed, in de benedenzaal werd gedamd, maar de enige nuance die ik verder nog wist te bedenken is dat een wedstrijd van Sissa 1 (in de meesterklasse) twee borden meer telde.

Met de atmosfeer in het instructielokaal, die, met een najaarszonnetje pal op de ruiten, in geval van 16 spelers al tot een ware broeikas kan worden, was geen rekening gehouden, noch met de heldere afspraak die door de teamleiders van Spassky’s en Staunton met de beheerder van het Denksportcentrum vooraf waren gemaakt. Deze, het kan geen kwaad denk ik om ze een keertje te herhalen, luidde: Sissa met drie teams in de bovenzaal samen met de Spassky’s, Staunton in het instructielokaal.

Om kort te gaan: rond half een werd met vereende krachten alsnog een achttal tafels in de bovenzaal bijgezet, uit de boogde legbatterij vandaan naar het scharrelhok der Sissanen, waar zesentwintig Sissanen afscheid moesten nemen van de aldaar voor hen ongetwijfeld liefdevol gesitueerde eilandjes. Vereende krachten wil zeggen: Twee Spassken, één vroege Stauntonspeler, schaakreporter Jan van Os (hulde), en fotograaf Harry Gielen (lof); de Sissanen vonden het, behalve véél te laat, geloof ik vooral ook helemaal niets wat die teamleider van de Spassky’s daar aan hun hoofd zat te zeuren (foei).

Op 4 februari 2017 zullen er weer vijf KNSB-teams in het JvdW spelen. Het gaat dan, verbazen zal het de lezer niet, wederom om Sissa 1 tot en met 3, Spassky’s en Staunton. Het is mij onbekend of er in de benedenzaal opnieuw een andere activiteit zal zijn, zo ja, dan lijkt het mij de ultieme hersenkraker voor de zeker niet ongetalenteerde mathematici van Sissa om eens te proberen hun eigen drie teams in het instructielokaal te plaatsen. Kunnen daar wellicht ook 26 tafels geposteerd worden? We gaan het zien. De teamleider van de Spassky’s helpt graag mee tafels sjouwen. En op Jan van Os en Harry Gielen is ook altijd een beroep te doen.

Tot zover teamleider Putski.

Ik ben me van dit alles niet bewust als ik, iets te laat, aanschuif aan bord 8. Een notatiebiljet wordt me door Dries aangereikt. Hij speelt zelf niet vanwege een lelijke sportblessure en komt dus kijken. Hij komt niet, zoals je dat bij de meesten ziet, zo rond de tijdnoodfase even binnen wandelen om dan her en der in wat lijken te gaan pikken, maar hij is nog voor de wedstrijd begint aanwezig! Fantastische teamspeler. Niets dan lof!

Ik weet niet meer in welke volgorde de enen en nullen binnen stroomden (want dat waren het voornamelijk) maar ik moet beginnen bij bord vijf. Niet omdat ik dat zo graag wil maar hier zit enige druk achter. Behalve de proloog van de teamcaptain kreeg ik namelijk nog een brief in de bus gedouwd. Een nogal mysterieuze brief. Geen postzegel, geen referentie adres. Niets. Het moet afgelopen nacht zijn in de brievenbus zijn gedropt of misschien heel vroeg in de ochtend. Ik heb in elk geval niets gemerkt of gezien. Een blanco enveloppe met daarin een normaal Aviertje met een aangeniet notatiebiljet. In het brievenhoofd de naam van een groepering waarvan ik nooit eerder heb gehoord. Behalve wat schuttingtaal en behoorlijk grove krachttermen vielen me de woorden “actiegroep”, “vervuiling” en “plantenbak” op. Ik had al snel door met een duister gezelschap te maken te hebben waar niet mee kan worden gesold. Google leerde me dat er verbanden bestaan met een militante groep die zich “Mayonaise is Moord” noemt. Een paramilitaire groepering die vooral in de jaren negentig van zich liet horen. Al met al een zorgelijk geheel. In de korte maar dwingende brief word me gesommeerd aandacht te besteden aan de partij van bord vijf en zorg te dragen voor het aangehechte notatieformulier en alle toekomstige notatieformulieren van Jan P. En dat ze dus weten waar ik woon! En dat ze niet erg gecharmeerd zijn van tegenspraak!! En ook niet van de politie!!! Nou ja, ik heb een vrouw, ik heb kinderen. U begrijpt: ik heb weinig keus.

Jan P speelt een partij die begint zoals er al 1000 partijen zijn begonnen. Het wordt een origineel geheel als wit met een opmerkelijk kwaliteitsoffer komt op zet 12.

Stelling na de elfde zet van zwart. Wit speelt nu niet 12. Tc2 maar het verrassende 12. bxc3. Een positioneel kwaliteitsoffer dat tot een interessant middenspel leidt.

Een paar zetten later speelt Jan een minstens zo opmerkelijke zet in bovenstaande stelling. Niet het eenvoudige 15. … dxc4 maar 15. … Tc8 Er volgt 16. cxd5 Lxd5 17. Dd2 Le6 18. d5 So far so good, wit heeft iets voordeel maar niet meer dan dat. Een goed vervolg was nu geweest 18. …. Da5 (consequent op de penning spelend) maar vanaf hier worden alle foute paden ingeslagen die er maar voorhanden zijn. Een en ander resulteert in

waarna het afschuwelijke 22. … Tc4? consequent de afgrond opzoekt. Er volgt 23. Df4 Kg7 24. e5 fxe5? 25. Dg5+ 1-0.

Tot ongeveer de 20e zet is er een Postma en een Spassk in deze partij te ontdekken, daarna lijkt een zelfdestructieve kracht aan het werk en is er geen werkje van de grote roerganger meer te vinden die er op lijkt. Maar er zijn genoeg verzachtende omstandigheden aan te wijzen. Boris Vasilevich weet dat. Ik kijk even naar zijn portret die elke wedstrijd mee reist. Nadat Jan opgeeft vertrekt Spassky geen spier. Mildheid lees ik in zijn ogen. Hij begrijpt het wel. Hij weet hoe het soms werkt. Shit happens, as they say. Het bewuste notatieformulier heb ik als bewijs van goed formulierhouderschap in een speciaal voor dit doel aangeschafte map gedaan. Zo hoop ik voldoende aan de eisen van genoemde actiegroep te hebben voldaan. Bovendien heb ik nu bewijs dat dit het geval is en kan ik verder met het verslag van de gebeurtenissen op deze mooie zaterdag. Dat we er zin in hadden bleek eerder al uit een van de berichten uit de groeps-app: “Typisch een Verosov weertje vandaag. De hele natuur schreeuwt om d4 Pc3!”

Aan bord drie maakte Tom Spits zijn debuut voor de Spassky’s. Tom was nog niet bij alle spelers bekend en dat leidde tot een enigszins genante situatie toen ik aan Dries vroeg wie eigenlijk aan ons derde bord speelde. “Ik” zei de degene die naast Dries stond. “Ah, dan moet jij Tom zijn”. Als oud Caissa lid was Tom een onaangename voor de Amsterdammers. Hij heeft een aantal jaren niet actief achter het bord gezeten maar de partij maakte een zeer goede indruk op alle aanwezigen. Vooral de Spasskyleden waren wel enthousiast. Net als bij Jan, en natuurlijk Spassky – Surachow, Leningrad 1954, Bronstein – Spassky, Amsterdam 1956 of Gipslis – Spassky, Riga 1958 ook hier een kwaliteitsoffer. Nu van onze kant.

Op de 17e zet speelt Tom niet het in eerste instantie overwogen Lxa3 maar 17. … Txc3. Wit krijgt enig voordeel maar even later geeft hij zonder noodzaak zijn loperpaar op en dan kantelt de partij langzaam maar zeker. Mede onder druk van de tijd brokkelt de witte stelling af. Wit geeft de kwaliteit terug en het lijkt hopeloos te worden. Toch komt er zo’n tien zetten later komt er nog een kans voor wit.

Stelling na de 29e zet van wit. Zwart heeft nu de winst in handen met 29. … f6! Er valt een stuk van het bord. Zwart ziet echter allerlei moois op de lange witte diagonaal en speelt 29. … Lxg2. Wit is in ernstige tijdnood en mist hier het sterke 30. Ph5! die de stelling helemaal zou recht trekken. Vreselijk moeilijk te vinden zet natuurlijk. Een van de pointes is dat de g lijn kan worden dichtgehouden met stukken. Na 30. Dh6? krijgt zwart precies wat hij in gedachten had. 30. …Lh1 Na deze zet kan wit alle dreigingen niet meer pareren. 31. Dh3 Txg7+ 32. Lxg7 Kxg7 33. Dc3+ Lf6 34. Dg3+ Kf8 35. Da3+ Le7 36. Db2 Lc5+ en wit geeft op.

Wat een lekker partijtje na jaren onthouding! Het leidde bij de jongens van Caïssa, die ik later buiten sprak tot volzinnen waarin de woorden overloper en vuil beide voorkwamen. Verder werd gesproken over de lange autorit terug naar huis. In de auto slechts een half punt. Ai, dan wordt een lange rit een hele lange rit. Dit ondanks het feit dat het van Groningen naar Amsterdam een stuk korter is als andersom. Droomdebuut voor Tom.

Net als de overeenkomsten tussen bord 3 en 5 zijn er ook op bord 1 en 2 duidelijke overeenkomsten. Hier speelt de zeldzame zet Kf1 een belangrijke rol. 34. Kf1 uit Spassky – Stein, Moskou 1967 was natuurlijk de inspiratiebron, bij ons zowel als de Caissanen.

Dit is de stelling op bord 1. Zwart heeft koningsaanval maar erg verwoestend is dat niet bepaald te noemen. Maar na 28. Kf1? Dh4 wordt de aanval zeer tastbaar. Na 29. h3 wat anders? 29. … Lxh3! heeft de zwarte aanval ineens orkaankracht. Alle stukken doen mee, ook de toren van a8. De witte stukken staan er verloren bij. En verloren is het. Roelof maakt de partij op indrukwekkende wijze uit. Een partij van het soort dat Spassky alleen speelde toen hij tien jaar jonger was als Roelof nu. Dat maakt de prestatie alleen maar nog indrukwekkender!

In de partij op bord 2 werd de zet Kf1 niet eens gespeeld maar bij een analyse bij de Indiër/Roemeense beweerde Putski dat als 37. Kf3 zou worden vervangen door 37. Kf1 er nog ruime remisekansen zouden zijn geweest. Fritz ondersteunt die visie niet maar Kf1 is zeker de betere zet.

In de partij kwam dus 37. Kf3 en na 37. … b4 38. cxb4 Le4+ 39. Pxe4 dxe4+ gaf Henk op. Er komt een vorkje op d5. Overigens was de kiem van het kwaad al veel eerder gelegd. Al op de 8e zet was het kleine zetje 8. a3 een ernstige misser. Ik weet ook niet waar dat vandaan komt. Spassky speelde nooit a3. Een heel enkele keer misschien. In 1959 bijvoorbeeld tegen ene Franz. Die speelde Frans en verloor. Ondanks 5. a3.

Een en ander brengt ons logischerwijs bij de partij van Maurits. Daar werd namelijk geen a3 gespeeld en dus won Maurits ook niet. Ik laat Maurits zelf maar even aan het woord. “Mijn partij was de enige remise en verreweg de saaiste van de dag. Fritz vond alles goed, de hele partij stond het volkomen gelijk”. Onderstaand de stelling waarin de witspeler remise aanbood. De gelijkenis met tal van late Spassky partijen dringt zich op.

Maurits zelf nog even: “Een mooi resultaat tegen een gerenommeerde tegenstander.” Precies! En een heel nuttig halfje.

Even de puntjes optellen. 2½ voor de Spassky’s, 2½ voor Caissa. Bord 4 kan nog alle kanten op, bord 6 staat niet zo goed, bord 8 staat heel goed. Dit wordt nog heel spannend! En met die Spassky’s weet je het natuurlijk nooit. Het zal niet voor het eerst zijn dat we van de koploper winnen en van de uiteindelijke degradant verliezen. Vorig jaar speelden we 4-4 tegen de Twee Kastelen die daardoor uit de KNSB werd geknikkerd, terwijl we van de koploper hadden gewonnen. Boris Vasilevich zelf was dat soms ook. Wat wisselvallig. En we kopiëren onze grote roerganger natuurlijk zoveel mogelijk, dat is inmiddels wel duidelijk geworden. Nu was hij bekend om zijn universele speelstijl. De mogelijkheid om allerlei soorten stellingen te kunnen spelen. Dat scheelt. In Arnhem, de vorige speelronde, stond er in de analyseruimte ergens de hieronder gegeven stelling op het bord.

Zwart aan zet moet hier 1. … Ta6 spelen om Kg6 te voorkomen. Na 2. f6 doe je 2. … Ta2 en de achterwaartse schaakjes redden zwart. Klaar als een klontje. “Dit is toch gewoon Philidor?” opperde iemand. Ik weet niet meer precies wie van de Spassky’s antwoordde maar het antwoord was heel helder. “Philidor? Wij zijn de Spassky’s! Philidor kennen wij niet!” Maar zo eenzijdig zijn we natuurlijk niet. We hebben meer pijlen op onze boog. Sinds Dries goede vrienden is geworden met Anatoly Jevgenjevisch sluipt ook het spel van Karpov in ons spel. Dries en Karpov kennen elkaar goed, elke teammaaltijd worden we daar door Dries wel even weer aan herinnerd. De maaltijd bij de Indiër cq Roemeen na de wedstrijd was geen uitzondering. Vriend Karpov kwam weer uitgebreid voorbij. Dries en Anatoly ruilen op niet-KNSB zaterdagen vaak postzegels met schaakmotief. “Zeg Tolly (dat is uitsluitend voor de echte intimi, laat dat duidelijk zijn!), heb jij die mooie grote zegel uit de Filippijnen al? Die met Campomanes erop? “Zeker Dries, zeker, die heb ik wel”. Ze spelen dan ook nog even een potje stel ik me zo voor. Aleid kookt ondertussen borsjt want dat is een van de favoriete gerechten van Karpov. Belangrijk daarbij is dat de bietjes ongeschild worden gekookt volgens hem. Niet eerst schillen en dan koken. Njet, njet, njet, eerst koken, dan schillen! Nou ja, zo is Karpov dus in het spel van de Spassky’s geslopen.

Een overduidelijk bewijs is de partij aan bord 8. De stijl van Karpov is in alle facetten van de partij te herkennen. Zwart is volkomen kansloos gebleven en het lijkt alsof de witspeler, behalve de speelstijl, ook even de huidige rating van Anatoly Jevgenjevisch heeft geleend. Bodewes (2619) – Visser (2009) Gezien het ratingverschil volstrekt logisch dat het een wat eenzijdig partijtje is geworden.

Rechtstreeks vanuit de opening is een stelling ontstaan waarin wit meer ruimte heeft en actievere stukken. Bovendien heeft de zwarte stelling een aantal kwetsbare plekken waar de volgende witte zet de vinger oplegt. 22. Tb3! Het andere kwetsbare punt wordt een aantal zetten later ingenomen. Dat is feitelijk het eind van de partij.

Zwart heeft geen verdediging tegen de dubbele dreiging Pxg7 en Pc5+. Na 31. … Lh6 32. Pc5+ Kd6 33. Pxb7 Txb7 34. Le3+ geeft zwart met een “er blijft me vandaag niets bespaard” op.

De Spassky’s dus op voorsprong maar bij Jan Kroon hangen er donkere wolken boven de stelling.

Wit (Jan K.) staat misschien iets minder maar het is alleszins houdbaar. De kiem van het kwaad wordt hier echter gelegd met het te optimistische 27. Tc1 waar de afwikkeling 27. Df3 meer kansen op gelijk spel bood. Na enige tijd ontstaat er een paardeneindspel met een extra pion voor zwart. Niet zomaar een pion maar een verre vrijpion op de a lijn. Hopeloos voor wit maar Jan verdedigt zich zo taai mogelijk. Alle lof voor “het blijven zitten”. Uiteindelijk beslist natuurlijk de vrijpion en dan is er nog slechts de partij van Evert. Stand: 3½ -3½.

Ook bij Evert een paardeneindspel.
Lang geleden, toen ik voor de ballotagecommissie van de Spassky’s zat, moest ik de eindspelen met lichte stukken van Spassky opnoemen (en laten zien) die Boris Vasilevich ooit op het bord had. De klassieker Taimanov – Spassky, Leningrad 1952 die ik niet alleen kon laten zien, maar ook kon uitspelen, gaf destijds de doorslag bij mijn benoeming. Ik weet het nog goed:

Spassky staat een pion voor maar met alle pionnen op dezelfde vleugel is dit lastig te winnen. De partij werd na een hard gevecht remise. Bij Evert is het anders: daar zijn pionnen op beide vleugels. Maar voordat we naar het paardeneindspel gaan, eerst een vroeger moment in de partij.

Stelling na 29. Pxa8 Zwart speelt hier a tempo 29. … Lc5?. Op het eerste gezicht een logische zet. Dat stuk op a8 moet terug komen en veld b6 moet dus onder controle worden genomen. Als de zwartspeler iets meer tijd had genomen was hem het hele sterke 29. … Lxg5 wellicht niet ontgaan. 30. Lxg5 is daarna niets. Er volgt 30. … Pxg5 en wit heeft niet beter als 31. Pg1. Dan kan zwart kiezen of hij het paard van a8 onmiddellijk ophaalt of eerst nog iets anders speelt. De extra pion op de koningsvleugel is veel waard. De andere optie voor wit is wijken met de aangevallen loper. 30. Lf2 bijvoorbeeld. Maar dan heeft zwart eenvoudig Ld8. Typisch geval van te snel gespeeld. Wit heeft na de tekstzet iets voordeel. Het extra witte paard blijft nog een flink aantal zetten in leven. Pas op de 36e zet verdwijnt het van het bord.

Stelling na 36. … Kxa8. Wit staat voor een hele moeilijke beslissing die achter het bord nauwelijks gefundeerd is te nemen. Ga je met Pc6 voor de a pion of speel je h4 gevolgd door Pxf7. De engines spelen hier graag 37. h4 maar het is goed denkbaar dat na nadere analyse dat oordeel moet worden bijgesteld. Een aardige opdracht voor een herfstige zondagmiddag. Evert speelde 37. Pc6 en krijgt dus een meerderheid op de damevleugel. Voordat die meerderheid echt iets gaat betekenen moet er nog wel wat water door de Amstel want de waarde van de achtergebleven a pion is vooralsnog niet hoog.

Stelling na 42. Pf4. Zwart heeft de damevleugel onder controle maar de andere kant van het bord lijkt voor wit. Hoe gaat zwart zich verdedigen tegen Pd5? Zwart besluit, alweer heel snel, tot een rigoureuze oplossing: 42. … f5. Dit verzwakt de stelling behoorlijk en wit heeft hierna weer een lekker voordeeltje. Slim was 42. … Kc5 geweest waarna 43. Pd5 niet gaat wegens f5. De stelling is daarna niet meer te winnen. Beter als 43. Pd5 is 43. h4 om na 43. … Pf7 te vervolgen met 44. Pd3+ Kb5 45. Kd4. Plusje voor wit maar is het genoeg?

Stelling na 46. …Pc3 Hier waren de meeste toeschouwers ervan overtuigd dat wit zou winnen. 47. Pc1 en hoe gaat zwart zijn koningsvleugel overend houden? Evert ging echter lang in de denktank. Waar kijkt hij allemaal naar vroegen we ons vertwijfeld af? Misschien naar dit: 46.Pc1? Kc5 47.Kf4 Kd4 48.Kxf5 Ke3 Ai. Het paard is verloren. 49.Kg5 Kd2 50.Kh6 Kxc1 51.Kxh7 Pe4 52.Kg6 Pg3 53.Kg5 Kb2 54.Kg4 Pe4 55.Kf5 Kxa2 56.Kxe4 Kxb3 57.h5 Ka3 58.h6 b3 59.h7 b2 60.h8D b1D+. Wat een variant! Er was geen hond die dit allemaal had gezien maar Evert voelde duidelijk onraad. Er kwam 47. Kf4! Fantastische zet! Zwart mag de a pion hebben. De b pion is namelijk een veel lastiger prooi. Na 47. … Pxa2 48. Kxf5 staat zwart op de rand van de afgrond. Wellicht dat 48. … Pc3 het nog net droog houdt maar dit eindspel wordt nooit meer gemakkelijk voor zwart. In de partij kwam 48. Kc6 waarna wit helemaal gewonnen staat. De h pion ophalen en met de eigen h pion promoveren dan wel de h pion gebruiken als lokaas. Evert speelde echter voorzichtig 48. Ke6?! Opnieuw is Pc6 een mogelijke remisekans maar er volgt 48. …h5 49. Ke5 Een groep Spassken stond gespannen rond het bord. Zwart speelt a tempo 49. Kb5? Een hele rare zet. Ik kijk Jan aan, er is oogcontact met Dries. Zichtbare opluchting. Iedereen die om het bord staat weet dat de partij nu de goede kant op gaat rollen. Met de zwarte koning helemaal misplaatst is het nog slechts een kwestie van tellen. Wel nauwkeurig tellen, maar puur tellen. 50.Kf5 Pc3 51.Kg5 Pe4+ 52.Kxh5 Pd2 53.Pc1 Pf3 Nou nog een diagrammetje dan. En de witspeler aan het woord:
“Dit was het moment, dat mijn tegenstander ogenschijnlijk zelfverzekerd opstond. Ik schrok ook. Hij gaat op h4 slaan, loopt naar mijn paard en remise. Pas na een paar minuten was ik weer rustig en toen drong tot mij door, dat hij ook het tweede paard in deze partij op mocht halen”. Inderdaad, de zwarte koning moet eerste helemaal naar c1 lopen. Wit heeft voldoende tijd om naar b4 te gaan. De enige discussie die er hierna nog was, was of wit nu een of twee tempi over zou hebben.

54.Kg4 Pxh4 55.Kxh4 Kc5 56.Kg4 Kd4 57.Kf4 1-0

4½ – 3½ voor de Spassky’s. Geweldig. Toen we het Denksportcentrum uitliepen werden we opgewacht door een redelijk uitzinnige menigte die een ontroerend lied aanhief. “De engeltjes lagen bij nahahagte. Ze lagen bij nacht in het veld. Daar hoorden ze engeltjes zingen: SPASSKY’S! SPASSKY’S! Evert, als een van de vele helden van de dag werd nog gejonast. De feestelijkheden werden later op de Grote Markt voorgezet. Honderden feestende mensen met maskers van een jonge Spassky op. Zwart-wit geblokte jasjes aan. Rugnummers: bord 1: Spassky, bord 2: Spassky. Muziek van de Boegies uit de luidsprekers: Irishnov, Smirnov Sarovich. Prachtig.