Sneek – Spassky’s, 7 november 2015

Warm bad blijkt koude douche
Sneek – Spassky’s: 5½ – 2½
Verslag: Folke

Het was allemaal zo mooi begonnen op die 26ste september in Kampen. Mijn hereniging na zovele jaren met jeugdvriend Henk van Putten, de wedstrijd tegen onze gezamenlijk oud rivaal Johan Redeker en de onvermijdelijke overwinning op Denk&Zet. Het restaurant daarna, het bier en de bedenkelijke blikken van het bedienend personeel toen we onze schaakborden tevoorschijn haalden om in het goed bezette restaurant te gaan analyseren. De sfeer in de groep was fantastisch en ik had het gevoel daar prima in te passen. Niet voor niets sprak ik toentertijd van een ‘warm bad’ waarin ik terecht was gekomen.

Hoe anders was het op 7 november in Sneek. Terwijl de voortekenen uitstekend waren. Goed, de nederlaag tegen Damwoude tussendoor was een vervelend akkefietje geweest. Maar die dingen gebeuren. Onze opzienbarende bekerwinst daarna tegen het sterke Assen had alle seinen toch weer op groen gezet?

Vooraf had ik alleen wat lichte twijfels over onze leider Roelof. In gewone doen een autoriteit en niet alleen op schaakgebied. Deze man bij wie je met elke (schaak)vraag terecht kan en die je, als je het even niet ziet zitten zonder twijfel de weg wijst in de complexiteit van het leven, oogde wat onzeker. Deze leider waar wij ons normaal aan optrekken en die het team naar een overwinning moet loodsen wist het zelf even niet meer. Ruim een week voor de wedstrijd tegen Sneek had onze eigen Roelof namelijk een partij opgegeven in een remise stelling. En dat is iets wat je als schaker niet zomaar even van je af laat glijden. Roelof twijfelde aan eigen kunnen en dat is dodelijk op dit niveau.Het was daarom dat hij remise accepteerde in een voor wit zeer gezonde stelling waarin hij in normale doen ongetwijfeld nog lang zou hebben doorgespeeld.

Kroon – Fluit, stelling na 19…Le7

Roelof: “Na deze zet bood Johnny remise aan. Slap als ik was ging ik akkoord, omdat ik minder tevreden over mijn stelling was dan ik voor ogen had bij de 14de zet. Ik schrok een beetje van f7–f5xe4. Fritz vindt dat ik beter sta na het geplande 20.c4 f5 21.Pd3 f4 het idee van Johnny, maar nu kan ik aanvallen over de witte velden 22.Df3 bijvoorbeeld 22…b5 23.Pb4 Db7 24.cxb5 axb5 25.Td3 Ta8 26.Tad1 Tfc8 27.Dg4 Lf8 28.Pd5”

½–½

De twijfel van Roelof sloeg over op ons allemaal. Alleen Putski bleef ongegeneerd goed spelen met een lichte glimlach om zijn lippen. Ik verdenk hem ervan dat hij een gooi naar de macht wil doen. Iets wat op dit moment behoorlijk misplaatst is en absoluut nog niet aan de orde.

Ongeveer tegelijk met de remise van Roelof moest Janski zijn koning omleggen. Dit kon geen toeval zijn. In een stelling die absoluut niet geschikt is voor de 3e klasse A was onze sympathieke teamgenoot het spoor volledig bijster geraakt. Hij kon helaas de uitstekend verborgen winnende varianten niet vinden.

Janski – Kloosterman, stelling na 16. Pc3?!

16…Dxc3?

Janski: “Na lang twijfelen. Ik keek ook naar De5x en Tc3x. Die zet speelde ik niet omdat iets mij zei dat ik de onderste rij niet moest verlaten. Het leidt ook tot eeuwig schaak, niet gezien: 16… Txc3 en dan

a) 17. Lg5+ Le7 18. Tfc1 Lxg5 19. Db8+ Ke7 20. Db7+ Ke8 21. Db5+ Ke7 22. Db7+ eeuwig schaak, niet gezien.
b) 17. Dxf7 Dxe5 18. Lb2 Ld6 19. Dh5 (19. g3 Pxg3!) 19… g6 20. Lxc3 Dxc3 – +
c) 17 Lb2 Rc7 18. Qb8+ Tc8 19 Dxc8+ Kxc8 20 Lxd4 Pxd4 -+”

17 Lg5+ Le7 18 Tac1 Tc7? (een gelijke stelling ontstaat na 18…Lxg5 volgens Fritz) 19 Db8+ Tc8 20 Dxa7+ 1-0

En of dit alles nog niet genoeg was hoorde ik Dries naast mij remise aanbieden aan zijn tegenstander! Wat was er aan de hand? Er stond hier iets verschrikkelijks te gebeuren. Tot dan toe had ik zelf lichtvoetig mijn rondjes gelopen door de zaal en daarbuiten. Speels een pionnetje door mijn vingers tollend.

Ik maakte me vooralsnog weinig zorgen over die paar onnauwkeurige zetjes die ik in de opening had gedaan. Maar nu moest ik toch wel even stevig in de denktank. In een middenspel met 4 paarden en 4 torens had ik nul aanknopingspunten Er moest keihard gerekend worden en dat is nou éénmaal niet mijn sterkste punt. Ook had ik een gemene zwakte op e6 en wits e5 paard domineerde mijn stelling. De varianten gingen schots en scheef door mijn hoofd.

Schram – Van Dorp, Stelling na 18 Pf4

Ik had maar één houvast in deze stelling en dat was dat 19 Pxe6 geen dreiging was omdat ik dan 19 …,Txd1 20 Txd1, Te8 zou spelen waarna één van beide paarden verloren ging. Verder keek ik naar alle zetten, g5, Pc2, Tfe8 etc. ze kwamen allemaal voorbij. Het duizelde in mijn hoofd. Maar wacht eens even. Als Pxe6 toch niet kon, kon ik ook wel 18..Pe4 spelen! Met dreiging op f2 of Pd2 als een eventueel vervolg!

18..Pe4?? dus. 19 Pxe6! En zwart kan opgeven. De truc is dat na 19 …, Txd1 20 Txd1, Te8 niets uithaalt omdat het paard op e6 sowieso nooit genomen mag worden vanwege Td8#. En na 20 …,Te8 volgt 21 Td7 en over.

De onkwetsbaar lijkende nieuweling was lelijk door de mand gevallen.

Ondertussen zat Jan Postma, als hij daar geen moeite mee heeft noem ik hem voor het gemak even Armand, een lastige Reti tegen Rating- en Retifavoriet Stavast uit te spelen. Na wat stevige schermutselingen i n het middenspel resulteerde een eindspel met heel veel lopers waar ik niks van begreep maar wat uiteindelijk volkomen in evenwicht bleek. De vrede werd getekend e.e.a. geheel volgens de peace traditie van Armand.

Stavast – Postma, Stelling? (redactie: wat denk je zelf?)

En onze aspirant leider Putski? Hoe was het daar eigenlijk mee?

Putski speelde in een uiterst gecompliceerde stelling weer akelig precies. Iets waar ik hem vroeger om verfoeide als ik tegen hem speelde maar wat nu mooi van pas kwam. Putski voelde zich thuis in de verwikkelingen die op het bord ontstonden en scheen zelfs wel te varen bij het inéénstorten van onze leider en dientengevolge ons team. Putski rook zijn kans.

Kuitert – Van Putten, Stelling na 16 0-0

Putski: “Er volgde: 16…Lxc3 17 Dxc3 Txe4 18 Pe5 Ta4 (18…Pxd5 19 Dc1! Is zeer onduidelijk) 19 Tc1?! Lb7 en nu ging wit all-in met 20 b4?!, maar na 20…xe5 ontstond er nooit meer voldoende compensatie voor het geofferde paard.”

Het meeste medelijden had ik eigenlijk nog wel met Evert Janse. Evert had ons van tevoren lekker gemaakt met de Hefe Weisse van de tap bij De Kajuit. Ik keek er zwaar naar uit want bier na een gewonnen schaakpartij is als een sigaret na de seks weet ik vanuit de tijd dat ik nog rookte en nog seks had. Evert heeft de hele middag lopen zweten op een isolani van zijn tegenstander. Toen hij deze dan uiteindelijk buit had gemaakt en hij voorzichtig aan de winst kon gaan denken maakte hij een foutje waardoor de stelling plotseling remise was. Evert verdient echt beter!

Janse-Lootsma, Stelling vóór 36 Kf2

Evert: “Terwijl ik nog alle tijd van de wereld had, maakte ik een beginnersfout. Ik speelde a tempo 36. Kf2. Na het logische 36. Dc5 was 37. b4 ook niet de beste, na 37.Da7 wel 38.Kf1 Te5 besloot ik de pion maar eens te nemen, ruil-ruil en toen uiteraard De3 en remise in onvermijdelijk. Bert van der Marel had me er nog zo op gewezen altijd minstens drie kandidaatzetten te verzinnen, volgens hem scheelt dat ongeveer 80 ratingpunten. Ook deze partij verzuimde ik het weer. Had ik het wel gedaan, dan was 36. Kf1 niet zo moeilijk!! Wit wint de pion op d5 en volgens Fritz is het +1.03. Op zich nog een zeer lastig technisch opgave en mogelijk hadden we nu nog in Sneek gezeten. Al met al weer een goede les!”

Van Peters partij heb ik het minste mee gekregen. Ik was meer gebiologeerd door de jonge man die tegenover hem zat. Terwijl de jongeling neurotisch krulletjes draaide in zijn al behoorlijke krullenbol zag ik bij Peter de eerste grijze haren verschijnen. Terwijl hij nog niets eens al zijn stukken ontwikkeld had begon hij zijn paard al naar d1 terug te trekken. Een krullig kind kon daarna de was doen.

Bodewes-Keuning, stelling na 13… Pd8

Bodewes: “Het lijkt er tegen Sneek nooit in te zitten. 4-4 van vorig jaar het hoogst haalbare. Mijn partij lijkt er een tegen Fritz. Na de opening krijg ik alle favorieten van Fritz tegen me. Kon ik niet bijbenen.”

Peter spiegelde de zet van zwart met 14. Pd1?, het paard achter de wagen.

En dan Dries. Natuurlijk had zijn jeugdige tegenstander het remise-aanbod geweigerd. Ondanks al zijn onervarenheid rook de jongeman zijn kans. Hier waren serieuze ratingpunten te verdienen.Toch had Dries een mogelijkheid om het punt te pakken maar verzaakte geheel volgens de Sneeker traditie.

Koster-Bakker, Stelling na 31…e4?

Dries: “32 Lxf6? Te snel gespeeld. 32 hxg4 hxg4 33 Le5 is veel beter, wint bijna!”

En zo kwam het dat De Spassken met een wel heel dikke nederlaag aan de broek richting De Kajuit moesten. Omdat ik toch had moeten wachten op mijn teamgenoten had ik de gifbeker van de analyse met mijn tegenstander maar helemaal leeg gedronken. Hij combineerde er lustig op los. Ook Putski was vrolijk en toonde zelfingenomen zijn slimmigheidjes uit zijn zojuist gewonnen partij. Ik keek er met afgunst naar.

Toen het tijdstip naderde dat we richting Kajuit zouden vertrekken kwam Putski naar me toe, ‘Dries is niet lekker, Dries wil liever naar huis’. Dries niet lekker? Wat dacht je van mij dan, dat ik wel lekker was? Het team wilde nu in plaats van bij De Kajuit in Sneek dan toch maar in Groningen gaan eten. Ik mocht natuurlijk gerust mee hoor, maar het was wel een behoorlijk eind om van Sneek naar Groningen en dan naar Elburg. Het geeft niets, ik begrijp het allemaal wel.

Dit alles overdacht ik toen ik alleen in mijn auto zat van Sneek op weg naar huis…

Sneek 2003 Spassky’s 2031 5½-2½

1. Johnny Fluit 2040 Roelof Kroon 2209 ½-½
2. Christian Kuitert 2024 Henk van Putten 2152 0-1
3. Jouke Bakker 1958 Dries Koster 2022 1-0
4. Tjitze Schram 1977 Folke van Dorp 2121 1-0
5. Jan Lootsma 1963 Evert Janse 2031 ½-½
6. Dick Stavast 2114 Jan Postma 2047 ½-½
7. Selwin Keuning 1958 Peter Bodewes 1872 1-0
8. Anne Kloosterman 1990 Henk Jansen 1794 1-0