door Erik Hoeksema
Bijna een gelijkspel tegen het sterke Max Euwe, maar net niet dus. De wedstrijd begon heel kalm met drie rustige remises en eerlijk is eerlijk: mijn eigen remise was wel heel erg rustig, misschien zelfs een beetje te rustig. Het is wel een partij met een verhaal. Om Frank Kroeze aan het eerste bord te ontlopen had ik me tactisch af laten zakken naar bord 3, en wie trof ik daar: juist, Frank Kroeze!
Al jarenlang is hij de sterkste speler van Overijssel. Ik ontmoette hem voor eerst eind jaren tachtig bij de halve finales in Enschede, ik als deelnemer, Frank als zeer belangstellende en piepjonge toeschouwer. Ik speelde op een zaterdagmiddag snel remise tegen Arthur van de Oudeweetering (ja ja, toen ook al) en stemde daarna minzaam in met een kleine vluggermatch tegen Frank. Werd een pijnlijke ervaring, ik kwam er niet aan te pas en bij een 5-1 achterstand vond ik het welletjes. “Die jongen komt er wel” dacht ik nog. In 2009 veroverde Frank de IM-titel en tegenwoordig heeft hij een keurige rating van 2400. Volgens mij is de onderlinge score gelijk – beiden twee keer gewonnen en een paar remises. Een van die remises is wel bijzonder, dat was tijdens de gedenkwaardige competitiewedstrijd ESGOO-Groningen uit 1996 waarbij een doodzieke Jannes van der Wal halverwege de middag in een rolstoel de speelzaal werd binnengereden. En nu trof ik Frank dus weer, in een partij die in het teken stond van wederzijds respect en vooral niet willen verliezen. Na twaalf solide zetjes keken we elkaar even diep in de ogen en kon de vrede getekend worden.
Niet veel later ook een snelle remise bij Michael. Met wit speelt hij tegenwoordig messcherp en vliegt hij iedereen naar de keel, met zwart wil hij ook wel maar is hij afhankelijk van zijn tegenstander: wil die ook all-in of toch maar niet? Zijn tegenstander beperkte zich deze middag tot een pretentieloze maar kerngezonde opbouw. Toen Michael even niet zo handig manoeuvreerde – het zal de invloed van Wilhelmientje zijn – dreigde hij in een vervelende stelling te belanden. Vakkundig wendde onze man ieder gevaar af met een goed getimed remise-aanbod. Werd gelukkig aangenomen, tussenstand 1-1.
Slotstelling Stotyn – Riemens
Mijn eigen voorbereiding is tegenwoordig vrijwel nul, maar Joop pakt de zaken een stuk professioneler aan. Hij had zich voorbereid op drie mogelijke tegenstanders, waaronder ook Paul Bierenbroodspot. Maar na 1.e4 d5 2.exd5 speelde Paul niet 2…Pf6 (waarmee hij recht in de dodelijke prep van Joop zou zijn gelopen) maar het klassieke 2…Dxd5. Met een paar uiterst gepointeerde zetten had Joop op het eind groot voordeel kunnen krijgen, maar zoals het ging verwaterde het witte initiatief heel snel. Remise dus, en voor de volgende KNSB-partij had Joop het al krijgshaftig over ‘de dood of de gladiolen’. Haha, ik ken mijn pappenheimers, wie probeer je voor de gek te houden Joop? Dat wordt gewoon weer een langdurige massage met een klein plusje. U weet wel, Grind like a grandmaster zoals in het nieuwe boek van Carlsen en Howell.
Het werd 2-2 door een remise van Henk van Putten. Breed opgezette partij met een instructief pionoffer van Henk om zijn lopers de ruimte te geven, een schoolvoorbeeld van diep conceptueel schaak. Misschien een geval van optisch bedrog, het viel in ieder geval een beetje tegen. Zijn tegenstander bleef gewoon staan en had nog wel steeds een pion meer! Soort van dynamisch evenwicht dus, en ook hier werden de handjes geschud.
Slotstelling Postma – Van Putten
Een blik op de resterende borden leerde mij dat een gelijkspel of een kleine nederlaag de meest waarschijnlijke scenario’s waren. We kwamen met 3-2 achter door een nederlaag van Henk Jansen. Een scherpe Trompofsky, waarin Henk met zwart de zaken heel actief aanpakte. Druk tegen het witte centrum en damevleugel, maar zelf een zwakke broeder op e4 en nog een wiebelige koning in het midden. Zijn koning wist Henk nog in veiligheid te brengen, maar de pion op e4 was reddeloos verloren. Nog steeds had Henk wel spel voor de pion, maar toen hij de vijandelijke dame zijn koningsstelling liet binnenvallen was het over en sluiten.
Hulde voor Dries, die aan het eerste bord vrij moeiteloos remise maakte tegen voormalig supertalent Rob Bertholeé. Met wit bereikte onze man minder dan niets en al snel na de opening ontstond een eindspel waarin alleen Bertholeé kansen had, dankzij de latente kracht van zijn loperpaar. Typisch zo’n eindspel waarin de zwakkere speler meestal geruisloos wordt weggetikt en somberend had ik hier alle hoop al laten varen. Maar Dries niet! Hij beziet het leven door een roze bril en dacht dingen als ‘hier is toch niet zoveel aan de hand’ en ‘waarom zou ik dit in hemelsnaam moeten verliezen’. Een positieve instelling, zou het dan echt helpen?? Door de actieve en nauwkeurige defense van Dries wist Bertholeé niets met zijn plusje te doen. Sterker nog, op het eind stond Dries zelfs beter. Soepel op de been blijven tegen iemand met een paar honderd ratingpunten meer, een regelrechte topprestatie!
Slotstelling Koster – Bertholeé
Nog twee partijen bezig. Menno scoorde een belangrijk punt in een partij met vele gezichten. De opening en het vroege middenspel waren voor Menno, meester tegen amateur, eenrichtingsverkeer, alle clichés waren hierop van toepassing.. In zo’n modieuze Italiaanse partij (oftewel giuoco piano, spreek giuoco uit als dzjokko) slaagde hij erin de pionnenstructuur van zijn tegenstander volledig te ruïneren. Winst was slechts een kwestie van tijd. Maar tijd is iets waar een diepzeeduiker als Menno altijd gebrek aan heeft. Onder druk van de klok liet hij zwart helemaal terugkomen in de partij, de stelling was ineens weer volkomen onduidelijk. Zijn tegenstander wist gelukkig geen raad met deze luxe en in de rebound kwam alles toch nog op zijn pootjes terecht. Een gevalletje returning the favour.
Van ’t Veld – Kamphuis, stelling na 23…Le6 (pluspion en totale dominantie)
Van ’t Veld – Kamphuis, stelling na 49 fxg4 (zwart doet weer helemaal mee)
Van ’t Veld – Kamphuis, stelling na 51 Te6 (maar nu niet meer)
3,5 – 3,5 met nog 1 partij aan de gang. Ach, arme Roelof. Dries zit met zijn zonnige kijk op het leven aan de ene kant van het spectrum, pessimistische spelers zoals Roelof en ik aan de andere kant. Roelof had met zwart al snel alle openingsproblemen opgelost en kon voorzichtig gaan denken aan meer. Hij liet me na de partij zien wat hij allemaal had uitgerekend en dat was bepaald indrukwekkend. Maar er gebeurde iets wat ik zelf helaas maar al te goed herken. Je zit diep te rekenen, je komt echt dicht bij de kern van de stelling en dan glij je ineens uit over die bananenschil vlak voor je neus… Bij mij leidt dat tot gevoelens van walging en diepe zelfhaat, Roelof ervaart het meer als een vorm van verraad aan het spel zelf – ook geen fijne emotie! Hij verloor een pion, vocht nog geweldig terug maar kwam op het eind toch net tekort. De witte vrijpionnen bleken onstuitbaar.
Bijna, maar net niet – het treurige thema van deze middag. Het degradatiespook is nog lang niet verjaagd!