Denk en Zet / O&O Kampen – Spassky’s, 26 september 2015

En in de namiddag scheen opeens de zon
Denk en Zet / O&O Kampen – Spassky’s 2-6;
een duoverslag door twee oud-Kampenaren

HvP Ik woonde nog in Kampen, toen ik in de winter van 1977 een schaakspel kreeg voor sinterklaas. Op de daaropvolgende zondagen leerde ik samen met mijn vader de regels uit Euwes klassieker Oom Jan leert zijn neefje schaken. Zo verdreef schaken langzamerhand mijn eerste liefde stratego, waarmee ik in mijn herinnering overigens toentertijd onverslaanbaar was. Met een lagere-school-vriendje, bij wie thuis in de woonkamer een speciaal schaaktafeltje prijkte met een ivoren schaakspel erop, schaakte ik af en toe een potje. Zo’n tafeltje zag je in die tijd wel vaker, maar het is lang geleden dat ik het voor het laatst gezien heb. Op de paarden zaten ruiters herinner ik me nog en de torens waren volgens mij olifanten. Mogelijk was het Chinees.

Beiden vonden we schaken steeds leuker, zo leuk dat we in de late lente van 1979 bedachten dat we van een club lid wilden worden. Via de Kamper Almanak kwamen we in het stadsdeel Brunnepe terecht. Een vriendelijke mijnheer heette ons van harte welkom, maar stuurde ons ook gelijk weer weg. Het seizoen was zo goed als afgelopen: kom na de zomer maar weer terug jongens! Vlak voor die zomer verhuisde ik naar Elburg. En in september werd ik lid van Caïssa Elburg.

JK Klopt het, dat treurige ervaringen vaak een vruchtbare basis zijn voor een goed verhaal? Misschien kan ik het eens uitproberen. Want met die treurige ervaring zat het afgelopen zaterdag wel goed. Eens kijken of er ook een aardig verhaal in zit. De dag begon zo mooi. Stralend weer in Friesland, stralend weer in de auto onderweg met Henk en Moniek, en misschien nog wel stralender weer in het liefelijke stadje Kampen.

“O mijn Kampen in de zon,
geliefd, gereformeerde bastion

zong ik ruim 30 jaar geleden, toen ik er woonde en studeerde. Nu, meer dan drie decennia later, begreep ik pas echt wat we toen zongen. Want wat lag dat Godvruchtige Kampen inderdaad te glanzen en te schitteren in de zon! We moesten er schaken tegen de fusieclub O&O/Denk en Zet, in de oude visserswijk Brunnepe. Maar zelfs die wat ‘mindere buurt’ van Kampen had er nog nooit zo mooi bij gelegen. De herinnering aan het tweede stuk van het bovengenoemde aloude studentenlied:

“waar de vaderen studeerden en scheurden
en met hun bezopen koppen in de IJssel pleurden”

werd volkomen weggevaagd door die allesoverweldigende zon boven Kampen. Maar ik wist toen nog niet dat een paar uur later de zon voor mij persoonlijk zou ondergaan. En dat ik daarna eigenlijk het liefst in diezelfde IJssel gepleurd wilde worden, door mijn zeven (terecht een bijbels getal) teamgenoten, om maar nooit meer te hoeven schaken…

HvP Dries speelde niet mee op deze eerste KNSB-zaterdag van 2014-2015 en dat had een andere reden dan ik aanvankelijk bekend mocht maken. De beruchte VW-software, waarvan de kranten de afgelopen week bol hadden gestaan, draait namelijk ook op de processor van Dries… Al jaren taxeert hij zijn stellingen tot zo’n 50% gunstiger dan ze in werkelijkheid zijn. Onder het mom van ‘algeheel erg druk zijn’ moest ik zijn afwezigheid verklaren, Dries werd op dat moment door justitie verhoord. Al zijn schaakactiviteiten dienden tot nader order te worden opgeschort. Toen duidelijk was geworden dat er geen geldelijke gewin uit zijn overmatige optimisme voortvloeide mocht hij het bureau weer verlaten.

Vandaag zou de dag zijn, niet die je wist dat zou komen…of misschien toch wel: jarenlang al hadden wij gehengeld naar de beschikbaarheid van mijn oude schaakvriend Folke uit Elburg. Het stuitte telkens weer op narrige competitieleiders binnen de OSBO, welke onderbond als een van de weinige het uitkomen voor twee teams in verschillende bonden verbiedt. Pas de komst van Evert vorig jaar bracht ons spelersreservoir weer op peil. Folkes mail in juni aan mij, met het bericht dat degradatie van Caïssa naar nog weer een lagere onderbondsklasse hem had doen besluiten om zich terug te trekken uit dat team, kwam als een verrassing en was eigenlijk net een jaar te laat. Niet dat een extra reserve geheel overbodig zou zijn, maar een klein pleidooi mijnerzijds op de ALV was opeens toch noodzakelijk. Dat hield ik graag, ik voelde me zelfs enigszins verplicht. Het is namelijk niet ondenkbaar dat ik Folke nog wel enkele honderden euro’s verschuldigd ben, alleen al aan nooit voldane brandstofkosten voor autoritten naar talloze toernooien. Deze kon ik als zestien-, zeventienjarige nimmer vergoeden van mijn enkele guldens zakgeld, al zou ik gewild hebben. De ALV liet zich overtuigen, ook omdat Dries, Jan en Rolf Folke al kenden, als hoofdsponsor van het NK Rapid dat de afgelopen jaren in Elburg werd gehouden.

JK Janski en ik waren mooi op tijd in wijkcentrum Reijersdam. Tijd genoeg om nog een fijne wandeling te maken. Overal kerken, per straat minstens één. Janski luisterde vriendelijk en beleefd naar mijn herinneringen, zo is die jongen nou eenmaal. Janski en vriendelijk en beleefd, bedoel ik. Toen we terugkwamen, om kwart voor 1, waren de anderen juist gearriveerd: Peter, Roelof, Putski, Jan, Maurits, Folke. Ook allemaal met een zonnig humeur, heel toepasselijk dus.

Voor zover dat mogelijk was, werd het humeur van Folke zelfs nog beter na een minuut of 20. Wat een schitterende stelling, wat een materiële voorsprong. Hoe had hij dat zo snel voor elkaar gekregen? Waarom gaf zijn tegenstander eigenlijk niet op? Bewonderend liepen we alle zeven vaak langs zijn bord.

Bord 3, Van Dorp – Mujkanovic, stelling na 9…Pc6.

HvP Het zwarte paard op c6 lijkt zojuist van stal te zijn gekomen, totdat je tempi gaat tellen en vaststelt dat het niet b8 maar toch echt veld d4 moet zijn vanwaar het paard naar c6 sprong. Folke reageert zeer adequaat op de immense ontwikkelingsvoorsprong van wit door een tweede pion in de aanbieding te doen: 10 Pd5! 10…Pxa5 (10…Pxe4 11 f4 geeft wit langdurig het initiatief) 11 Pxf6+ gxf6 12 f4 Pc6 13 Ld5 Dc8? 14 xe5 fxe5 15 Lxf7+ en de zwarte stelling was rijp voor de sloop. Zijn tegenstander nam vervolgens nog zo’n veertig zetten de tijd om in het onvermijdelijke te berusten, hiermee Folkes geduld toch nog ernstig beproevend.

JK Ook op de andere borden viel veel te genieten. Boeiende en vooral zonovergoten stellingen, ondermeer bij Peter, Janski, Maurits, Putski, Roelof en Jan Postma. Ja, je leest het goed: op àlle borden ging het als een zonnetje, op één na…

Wat heeft me zaterdagmiddag toch bezield? Spoken uit het verleden, die waren blijven hangen in mijn oude woonplaats? En die, nu ik na 31 jaar terug was, hun kans schoon zagen, om eindelijk wraak te nemen? Was het een slechte geest, waar de bijbel immers ook zo vaak over vertelt, omdat ik teveel ben afgedwaald van het rechte pad der vaderen?

Mijn uiterst sympathieke tegenstander hield het na afloop op de vlieg, die rond de 20e zet op ons bord kwam zitten en daar een minuut lang rustig bleef rondkijken. Seine Hakkers (zo heette de vriendelijke man tegenover me) probeerde hem te verjagen, maar dat mislukte. Het kleine zwarte insect ging twee velden verderop zitten, en maakte daarmee onwetend een aardige paardensprong. Doortastend als ik op dat moment nog was, sloeg ik de vlieg pardoes dood, op c5. Gooide ik toen mijn glazen in? Was dit achteraf mijn albatros-moment, in deze oude Hanzestad aan de IJssel, waar de Vliegende Hollander ongetwijfeld eens heeft aangemeerd? Laadde ik met mijn agressieve, dieronvriendelijke daad, een vloek op me, die nooit meer ongedaan gemaakt zou kunnen worden? Het valt te vrezen, want als in een droom speelde ik:

Bord 7, J. Kroon – Hakkers, stelling na 20…Te8

21.Pa4-c5 (de zet van de vlieg) en liet daarmee mijn loper op een belachelijke wijze insluiten. (21…Db6, gespeeld.) Waarschijnlijk heeft Seine me daarna nog wel een paar kansjes gegeven, maar zijn goede barmhartigheid was niet opgewassen tegen de duistere machten die intussen bezit van mij hadden genomen en die mij rechtsreeks naar het verderf voerden. “En de zon ging onder, en zie het werd duister, in de gehele speelzaal, maar niemand die het zag, want het was de vierde ure, en allen die daarbij waren hadden prachtige stellingen, dus zij bemerkten niets, maar het einde van die man was wroeging, radeloosheid en diepe zelfhaat’’. Dat staat niet in de bijbel, het is ook geen citaat, maar het klopt wel.

HvP Op bord 1 zette broer Roelof de familiekroon onmiddellijk weer recht, zonder noemenswaardige inspanning. Hij mocht werkeloos toekijken hoe zijn tegenstander eigenhandig een galg construeerde, zijn hoofd erin legde en Roelof vroeg om het krukje op c4 een schop te geven.

R. Kroon – Spoelstra, stelling na 18 Tac1

Zwarts stukken zijn onderling nogal in de knoop geraakt. Vanaf h7 naar a7 tekent zich een galg af, met de strop rond het veld b6. In arren moede speelde zwart 18….Tc4. Er volgde 19 Lxc4 xc4 20 Pe3! b5 21 Dxb5 1-0

de contouren van een galg hebben zich in het zwarte kamp onmiskenbaar afgetekend

Henk Jansen, bord 8, versmaadde in de opening een pion op d4. In de plaats daarvan arresteerde hij -op positioneel zeer verantwoorde gronden- een witveldige loper. Even later legde de zijne op b5 de witte stelling lam: Wit kon niet rocheren * en alle troeven waren in Henks handen…..totdat Henk een -positioneel zeer onverantwoord- uitje organiseerde voor diezelfde witveldige loper naar veld e8. Eén zet was deze dus van zijn post weg. Wit rocheerde snel en een remiseindspel resulteerde al snel.

Van Zaalen – Jansen, stelling na 18 Pe5.

Er volgde 18…Le8? 19 0-0! Lb5?! 20 Lb4!

De lezer ziet het goed: Henk speelde razendsnel de loper weer terug naar b5. Hoopte hij wellicht dat zijn tegenstander op zijn beurt de rochade in de omgekeerde richting zou uitvoeren? Het zou een overtreding van de (door mij in 1977 geleerde) regels zijn geweest die Henk zeker door de vingers had willen zien.

Maurits, op bord 5, kwam, net als Jan Postma overigens, een tegenstander tegen tegen wie hij eerder speelde tegen Denk en Zet. Drie jaar geleden verloor hij en dat wilde hij graag rechtzetten. Die kans was er meermalen. Het meest concreet op zet 36:

Logtmeijer – Ekkelboom, stelling na 35…Kf8

Maurits speelde 36 Te7? Van +12 naar 0, zoals hij zelf omschreef. 36 Ta8+ gevolgd door 37 d7 wint snel.

En meer studieachtig op zet 60:

Logtmeijer – Ekkelboom, stelling na 59…Kc5

Maurits speelde 60 Tc7+? 60 Th6 was de fraaie, door Roelof aangegeven, winst. Zwart is in zetdwang. Op 60…Kc4 volgt 61 Th5.

Een boefje trouwens, deze Berd met een d Ekkelboom. Zo zat hij te ekkelen met ons fotolijstje met Spassky. Meermalen draaide hij de welwillende blik van Boris van ons weg. Precies even vaak draaide ik het portret weer terug, dat ook.

Jan Postma, bord 4, spoelde het bitter van zijn nederlaag van twee jaar geleden op een veel zoetere wijze weg door de sterke Redeker deze keer te verslaan. Geen fragment helaas, want ligt Jans partij niet in een plantenbak wegens een onwelgevallig resultaat dan crasht zijn PC wel en heeft hij opeens niet meer de beschikking over Fritz. Als hieronder nog een diagram verschijnt dan is er toch nog iets in mijn mailbox gekomen, maar dat zou ook mij verbazen.

Over naar Peter, bord 6. Hij leek wat minder uit een Fromsgambiet gekomen te zijn totdat hij de bordjes kon verhangen door een goed getimede tegenaanval op f4.

Visscher- Bodewes, stelling na 21. Dc4

Peter speelde 21…Ld6! waarmee de kansen gekeerd zijn; wit kan f4 niet meer dekken en zijn stelling stort in. Visscher zocht zijn toevlucht in een kwaliteitsoffer met 22. Te1+ Kf8 22. Te5 maar dat was bij lange na niet voldoende.

Zelf speelde ik op bord 2 en trad aan tegen iemand met wie ik vroeger ook wel naar toernooien ging, William Cornelisse, een vriend van teamleider Redeker bij wie ik ook vaak in de auto heb gezeten (dit in de tijd dat ik intussen wel in de kosten kon bijdragen overigens).

Cornelisse- Van Putten, stelling na 30…Ke6

Ik was met licht voordeel uit de opening gekomen, maar pas hier slaat de balans de goede kant uit: 31 Te1? Aantrekkelijk doordat het stukwinst dreigt met 32 Pg7+, toch had wit dat gelijk moeten spelen, het toreneindspel dat ontstaat na 31 Pg7+ Kxe5 32 Pxf5 Kxf5 33 Txd5+ Ke6 34 Td8! (niet vooruitgezien door mij, dreigt Th8) is slechts heel marginaal beter voor zwart. 31..Lg6 Nu kost 32 Pg7 opeens een stuk na 32…Kf7, vandaar 32 Pf6 Txb2 en zwart wist zonder al te veel moeite zijn pluspion te gelde te maken.

Nog eenmaal terug naar Jan Kroon. Hij verloor naar eigen zeggen door watten in zijn hoofd, concentratiegebrek en onderschatting, ik weet niet in welke volgorde. Wel tekende ik onmiddellijk de mini-preek op waarin de catastrofale partij culmineerde: “Je mag niemand onderschatten, tenzij jezelf”. De volgende dag was die preek uitgegroeid tot het in dit verslag verwerven sermoen.

JK Rest mij nog mijn dank uit te spreken, niet alleen ten opzichte van Seine Hakkers, maar zeker ook aan mijn teamgenoten. Wat een uitstekende zielenherders! Wat een steun en troost! Zelf wonnen zij allen, of scoorden ze prachtige plusremises, maar zij verborgen hun afkeer van mij, en vroegen mij, verdoemde, de weg naar een fijn restaurant in mijn oude woonplaats. Door tranen verblind en met wankele tred leidde ik ze op de weg naar de Oudestraat, waar zij aan hun welverdiende bier gingen, terwijl ik boete deed met een glaasje appelsap. Zo zie je maar weer: als je verslagen mensen een taak geeft, ze het gevoel geeft dat ze heus nog wel wat kunnen, dan help je ze weer een beetje op de been…

Maar zal ooit de zon nog weer voor mij gaan schijnen?

HvP We aten met het uitzicht op de meermalen door Jan aangehaalde IJssel, in een door hem geadviseerd etablissement dat door Peter omschreven werd als toplocatie: “waar je op straatniveau binnenkomt, een trap oploopt, een zoetwatervisje aan de haven eet met een goed glas erbij om vervolgens op straatniveau de deur weer te verlaten, zonder nog een trap af te hoeven.”

Tot slot terug naar het begin. Het slaat als een paard op een vlieg, maar zonder de verhuizing naar Elburg zou Folke vandaag in Kampen niet voor de Spassky’s gedebuteerd zijn. En had ik wellicht in deze match zelfs tegenover een Spassk gezeten; als speler van O&O / Denk en Zet. Dit verslag zou niet geschreven zijn door mij, samen met Jan Kroon. Op de zondagmiddag dat ik ermee begon, viel zijn bijdrage zomaar in mijn mailbox.

En, beslist geen dichterlijke vrijheid: in de namiddag scheen opeens de zon.

Denk en Zet/O&O Kampen 1914 – Spassky’s 1995 2 – 6
1. H. Spoelstra 1955 – R. Kroon 2211 0 – 1
2. W. Cornelisse 2015 – H.van Putten 2148 0 – 1
3. M. Mujkanovic 1985 – F. van Dorp 2102 0 – 1
4. J. Redeker 2084 – J. Postma 2034 0 – 1
5. B. Ekkelboom 1756 – M. Logtmeijer 1942 ½ – ½
6. J. Visscher 1952 – P. Bodewes 1853 0 – 1
7. S. Hakkers 1642 – J. Kroon 1882 1 – 0
8. T. van Zaalen 1886 – H. Jansen 1791 ½ – ½

* Ik houd de spelling van Euwe aan, zie Oom Jan leert zijn neefje schaken