Spassky’s – ZSG, 4 november 2017

Spassky’s – ZSG: Alweer 4½ – 3½, en Spassky’s volop in de race

Spassky’s 1982   ZSG 2002  4½ – 3½
Jan Joris Groenewold 2119 Bram de Vries 1935 ½ – ½
Roelof Kroon 2182 Bart van Gelder 2013 1 – 0
Henk van Putten 2117 Ferdinand Binnendijk 2087 ½ – ½
Maurits Logtmeijer 1963 Miklós Hoffer 1942 ½ – ½
Jan Postma 2005 Boris de Jonge 2051 0 – 1
Jan Kroon 1837 Ronald Keizer 2079 ½ – ½
Peter Bodewes 1894 Christian Wijnia 1854 1 – 0
Henk Jansen 1737 Wiebe Lenstra 2054 ½ – ½

Het wordt een jaar van de 4½ – 3½. Drie matches op rij met deze uitslag. En ik google wat en vind het volgende: KNSB Ronde 5 (9 januari 2016), ZSG – Spassky’s 3½ – 4½. Grappig.
Na de vorige match had ik aangegeven het verslag van deze wel te willen schrijven. Na start van de partij schoot dat door mijn hoofd, ik pak een papiertje, loop wat rond en kom tot de conclusie: “Zo wordt het niks.” Je eigen partij neemt je dan toch teveel in beslag.
Zie ik daar Dries ineens staan, en ik vraag: “Dries, maak jij aantekeningen, dan maak ik er een verslag van.” Dat heb ik geweten want ik heb zes (!) kantjes met enthousiast commentaar ontvangen. Geweldig.
Allez, daar gaan we, want het was wel de moeite waard. Een spannende middag!

Het eerste uur gebeurt al van alles.
Jan Kroon op 6 speelt tegen 240 ratingpunten meer van Keizer. Nou en?
Peter op 7 staat matig en heeft een zwakke a-pion. Wijnia heeft echt druk tegen Peters stelling.
Janski op 8 staat goed tegen ruim 300 ratingpunten meer van Lenstra. Thema in de partij is maximale druk op c6. Gaat dat doorslaan? Dries’ inschatting is dat dat zo is.
Jan Postma op 5 met zwart staat ook goed na 14 zetten, onder andere door wits dubbelpion. Interessante partij!
Maurits op 4 speelt tegen Miklós Hoffer. Het staat gelijk na 15 zetten.
Putski op 3 heeft een vrijpion op c4. Maar de stelling is razend gecompliceerd.
Roelof op 2 staat uitstekend na 12 zetten.
JJ op 1 staat na wits 14 Pc6x niet zo goed.
Dit is de situatie om half drie in de middag. Het kan alle kanten op.

Peter zat in een lastige pot waarin tegenstander Wijnia druk had. Peter geeft aan dat in de volgende stelling de partij kantelde.

Wijnia – Bodewes, stelling na 21. …. Td5
Peter geeft aan dat hij het na 22. b4 niet meer had geweten. Dat is erg goed voor wit. Er volgde echter 22. Tc4? Le6 23. Tc3 Te5x en de partij is omgeslagen. Peter wikkelt af naar een pionneneindspel met pluspion en wint soeverein. 1 – 0

Ik heb het al eens eerder gezegd, bij partijen van Putski is altijd wat aan de hand. Ook dit was weer een partij vol met ingewikkelde complicaties. Het had de parel van de dag kunnen zijn, en is het dat ook, ondanks de remise. De volgende variant is een mooi voorbeeld:

Binnendijk – van Putten, stelling na 29…… Pe5x.
Hier kan wit met Pd6 een toren op e8 aanvallen en een paard op e5. Natuurlijk heeft zwart wel aftrekschaak met Pc8 of Pa4, maar dat kan met Ld4 gepareerd worden, waarna de dame ook nog hangt. Hierop had Henk gehoopt, want hij had gezien: 30…Pc8+ 31 Ld4 Pf3+ 32 Lxf3 Txe1+ 33 Txe1 Dxd4+ en wint.
Tsjonge, dat was wat geweest. Helaas speelde Binnendijk 30. Pc5.
Henk staat de hele partij beter. Teamlid Dries is ook lyrisch over de partij. Ik zie de krachttermen op zijn aantekeningen. Helaas grijpt Henk mis op zet 34, waarna het verzandt in remise. 1½ – ½.

Jan Kroon speelt een lastige partij. Keizer met zwart lijkt de hele tijd iets beter te staan. Jan forceert wat vereenvoudiging in de stelling met de opmars c4. Maar het blijft lastig en nadat Keizer een pion heeft gesnoept op de damevleugel ziet het er somber uit. Jan vecht echter door en zoekt de kansen met 36. Dh5 en 37. Dc5+. De volgde cruciale stelling komt op het bord:

Kroon – Keizer, stelling na 37. Dc5+.
Zwart had voordeel kunnen houden met Pe7, maar speelde Kg8. Jan speelt nu 38. Pf6+! gf6x 39. Lh6x en forceerde remise. Sterk! 2 – 1.

In de partij van Maurits tegen Miklós Hoffer worden de dames snel geruild. In de volgende stelling had Maurits voordeel kunnen houden.

Logtmeijer – Hoffer, stelling na 22……. ed5x.
Aangewezen was 23. Th5 f6 34. f4 (of Lf4) Pg4x 35. Pd5x en wit staat beter.
Na 23. Kb1 (om Lh6 te kunnen spelen) d4 24. Pe4 Le4x 25. fe4x Pg4x vervlakte het spel snel. Remise dus. 2½ – 1½.

Dan Roelof. Dries is heel duidelijk in zijn oordeel ‘Roelof staat soeverein na 17 zetten’.
En dat klopt. Vlak na de tijdnood is een stelling ontstaan waarin zwart geen coördinatie in zijn stukken krijgt en de witte dame op rooftocht gaat.

Kroon – van Gelder, stelling na 41…… Lf7.
De witte dame gaat met 42. Da7 op een verschrikkelijke rooftocht waarbij alle zwarte damevleugelpionnen worden opgeruimd. En later nog meer. 3½ – 1½ .
Mooi beeld is Roelof met een prachtig ingebonden notitieboek, waarin met zuivere precisie de zetten, uiteraard met vulpen, worden genoteerd. Dat maakt indruk. Elke zet is raak, zo lijkt het dan.

Ik speel op 8 tegen Wiebe Lenstra. De partij heeft duidelijk een thema. Ik druk op de zwakke pion op c6. Dries vindt het ook allemaal goed, consequent. Op een gegeven moment heb ik maximale druk op c6 en toen had ik toe moeten slaan met doorbraak met e4.

Jansen – Lenstra, stelling na 33. …. Te6?
34. e4! Leidt tot groot voordeel. Zwart moet dan zelfs Ta8 spelen. In de partij volgde 34. Ta1.
Een tweede front openen met h4 was ook mogelijk geweest. In de partij was het allemaal net niet genoeg en wrong Lenstra zich langzaam los. De eindstelling is gelijk. 4 – 2.

Nog twee partijen te gaan. JJ met minimaal remise en Jan Postma met heel misschien remise.

Jan Joris wist ergens in het middenspel met torens en lichte stukken een pion te snoepen. Later wisselde hij dit in naar een eindspel met Toren en drie pionnen tegen Toren, Paard en pion. Dat werd T + 2pi tegen T + P. JJ zat achter het bord met de houding ‘ik schuif dit uit’. Maar de Vries offerde zijn paard voor een pion, en de tweede ging er ook nog af. Met K + T tegen K + T wisselden de spelers een korte blik en was het remise. 4½ – 2½.

De match is binnen! En Jan zat nog te zwoegen. Dat was trouwens een interessante partij. Jan offerde in het middenspel twee stukken voor een toren en twee pionnen. En aanval/penning op g2. Een cruciale stelling is die, waarbij Jan ….. f3 speelde en waarin ….. e3 wellicht sterker was. We zullen het nooit weten en de stelling komt ook niet in dit verslag, want het notatiebiljet heeft de reis uit het Denksportcentrum niet overleefd. In de tijdnoodfase sprak de wedstrijdleider vermanende woorden: “Je moet wel noteren.” Met een lege pen wil dat ook niet goed.
In de partij ontstond een interessant gemanoeuvreer met T + 2L tegen 2T, en later met T tegen 2L. Die toren heeft werkelijk het hele veld gezien om er een remise uit te slepen. Uiteindelijk moest Jan capituleren. K + T tegen K + 2L + pi was verloren. De pion zou de overkant halen. 4½ – 3½.

Alweer een 4½ – 3½, na de nederlaag tegen Staunton in ronde 1 zijn we nog goed in de race!

Henk Jansen